Onderzoekend Leren
Deze lessenserie is opgezet aan de hand van de didactiek van onderzoekend leren. Volgens het zevenstappenplan van van Graft en Kemmers (2007), behorend bij deze didactiek, bestaat een les uit 7 stappen, namelijk een confrontatie, een verkenning, het opzetten en uitvoeren van het experiment, het concluderen, het communiceren en de verdieping of verbreding. Bij het opzetten van de lessenserie is er geprobeerd deze stappen in de lessen te verwerken. De confrontatie moet ervoor zorgen dat de leerlingen zich gaan verwonderen en zich dingen beginnen af te vragen, om op deze manier accommodatie te kunnen laten plaatsvinden. In de verkenning mogen de kinderen aanrommelen met de materialen om zo tot een onderzoeksvraag te komen. Vervolgens bedenken de leerlingen een methode om hun eigen onderzoeksvraag te onderzoeken en voeren dit ook uit. Na het onderzoek beantwoorden ze hun onderzoeksvaag in de concluderende fase, waarna ze hun bevindingen presenteren naar de klas in de communicatie fase. Tot slot worden de resultaten tijdens de verdiepingsfase verbreedt naar de eigen leefomgeving van de leerlingen of wordt het onderwerp uitgediept.
Ontwerpend Leren
Tevens zijn er een aantal lessen opgezet aan de hand van ontwerpend leren. Volgens het zevenstappenplan van Van Graft en Kemmers (2007), behorend bij deze didactiek, bestaat een les uit zeven stappen, namelijk probleem constateren, verkennen, ontwerpvoorstel maken, ontwerpvoorstel uitvoeren, testen en uitvoeren, presenteren/communiceren en verdieping. Bij het opzetten van de lessenserie is er geprobeerd deze stappen in de lessen te verwerken. Bij het probleem constateren wordt voor de leerlingen duidelijk welk probleem er opgelost moet worden en aan welke eisen de oplossing moet voldoen. Tijdens de verkenning wordt er gebrainstormd over mogelijke oplossingen en rommelen leerlingen aan met verschillende materialen en constructies. Vervolgens maken de leerlingen een ontwerpvoorstel waarin ze een definitief ontwerp voor de oplossing maken en bedenken welke materialen en gereedschappen nodig hebben. Daarna voeren ze het ontwerpvoorstel uit. In deze fase komt het product tot stand. Vervolgens gaan de leerlingen hun product testen in de test- en uitvoerfase. Hierna vertellen de leerlingen aan de klas wat het probleem was, voor welke oplossing gekozen is, of het product werkt en of het aan de eisen voldoet. In de laatste fase, de verdiepingsfase, krijgen de leerlingen inzicht in de gebruikte technische principes, de materialen en gereedschappen.
Omgevingsonderwijs
Bij omgevingsonderwijs wordt de eigen leefomgeving als uitgangspunt gezien om onderwijs te geven. De leefomgeving in deze zin is de wereld waar leerlingen dagelijks mee in aanraking komen, zoals school, sport of winkels. Het is de bekende omgeving van de leerlingen. De eigen leefomgeving is een goed startpunt voor onderwijs. Leerlingen gebruiken namelijk slechts een klein deel van hun eigen leefomgeving. Veel verschijnselen in deze omgeving merken ze vaak niet eens op. Daarom valt er nog genoeg te ontdekken in deze wereld, terwijl het toch voor de nodige herkenning zorgt, waardoor leerstof beter beklijft bij de leerlingen. Door omgevingsonderwijs aan te bieden worden leerlingen gedwongen actief en zelfstandig te leren, worden er andere bronnen dan boeken gebruikt, wordt de motivatie voor verschillende vakken bevorderd en wordt de werkelijkheid tot leven gebracht (Van Riessen &Van Manen, 2011). Daarnaast leren leerlingen door het aanbieden van omgevingsonderwijs kritisch kijken en denken naar aspecten van de omgeving die zij als ‘normaal’ beschouwen (Ernst &Monroe, 2007). Kritisch kijken en denken is een belangrijke vaardigheid die leerlingen nodig hebben in een steeds complexer wordende maatschappij.
In deze buurt ligt een winkelcentrum waar inwoners hun dagelijkse boodschappen kunnen doen, maar ook gebruik kunnen maken van horecagelegenheden of kleding kunnen kopen. Leerlingen die in deze wijk opgroeien zullen vaak in het winkelcentrum komen, bijvoorbeeld wanneer zij met hun ouders/verzorgers boodschappen gaan doen of wanneer zij hier doorheen lopen of fietsen wanneer zij op weg naar school zijn. Het winkelcentrum ligt tegenover de basisschool en is vanaf het schoolplein te zien. Leerlingen komen dus dagelijks in aanraking met het winkelcentrum en zullen dit als ‘normaal’ beschouwen. Maar hebben de leerlingen als eens goed om zich heen gekeken? Door het uithangbord als aspect uit de leefwereld van leerlingen te nemen, gaan de leerlingen kritisch kijken naar aspecten die zij als ‘normaal’ beschouwen. Door verschillende uithangborden van verschillende soorten (buitenlandse) winkels te gebruiken zullen leerlingen zich aangesproken voeren. Voor leerlingen uit lagere groepen zal een uithangbord van bijvoorbeeld een speelgoedwinkel aanspreken omdat ze hier hun speelgoed kopen, terwijl een uithangbord van de drogisterij weer aanspreekt bij bijvoorbeeld meiden uit groep 8 omdat zij hier voor de eerste keer mascara gekocht hebben. Door verschillende uithangborden van verschillende culturen te gebruiken, zullen de leerlingen ook aangesproken. Al met al is het uithangbord een geschikt aspect uit de leefomgeving van leerlingen om ze aangesproken te laten voelen en iedereen bij de lessen te kunnen betrekken.
Hoe komt Onderzoekend en Ontwerpend leren en Omgevingsonderwijs terug in
deze lessenserie?
De lessenseries die per bouw ontworpen zijn, zijn opgebouwd volgens de didactiek van het Onderzoekend leren, de didactiek van het Ontwerpend leren en er is in elke lessenserie aandacht voor omgevingsonderwijs. In elke lessenserie komt een les voor die opgebouwd is volgens de didactiek van het Onderzoekend leren. Ook komt er in elke lessenserie één les voor waarin omgevingsonderwijs wordt aangeboden, in combinatie met Onderzoekend leren en er is één les in elke lessenserie opgebouwd volgens de didactiek van het Ontwerpend leren.
Groep 1/2
In de eerste les maken de leerlingen kennis met het onderwerp ‘uithangborden’. Deze les is opgebouwd volgens de didactiek van het Onderzoekend leren. In deze les is de confrontatie echter weggelaten, omdat het experiment van deze les geldt als ontdekking en introductie van het onderwerp. De verkenning is echter wel opgenomen is deze les. Er is voor gekozen om zintuigen een belangrijke rol te laten spelen in deze les, omdat deze bij leerlingen nog volop in ontwikkeling zijn. Door zintuigen te gebruiken tijdens het leren zullen leerlingen sneller vaardigheden opdoen en daarom is het erg belangrijk deze ontwikkeling te stimuleren (Shams & Seitz, 2008). Ook is er veel aandacht voor vormen in de les. Hiervoor is gekozen omdat leerlingen in de onderbouw de namen van vormen en figuren leren kennen (Van Zanten, 2012) en dat op deze manier gestimuleerd wordt.
In de tweede les gaan de leerlingen naar buiten. In deze les komt omgevingsonderwijs aan bod in combinatie met Onderzoekend leren. Leerlingen gaan hier verder in op het herkennen van vormen, nu met behulp van hun visuele zintuigen. Deze opdracht zorgt ervoor dat leerlingen kritisch gaan kijken naar verschillende vormen en waarnemen of deze vormen passen bij de vormen die op hun werkblad staan.
De derde les is opgezet volgens de didactiek van Ontwerpend leren. De leerlingen maken kennis met verschillende materialen en gereedschappen. Deze les sluit erg goed aan bij de leerlijnen voor groep 1/2 die beschreven zijn in Kerndoel 44 van TULE. Omdat de motorische ontwikkeling van leerlingen in groep 1/2 nog volop in ontwikkeling is, is er voor gekozen om het waarmaken van het ontwerp in deze les weg te laten en het te houden bij het maken van het ontwerp.
Groep 3/4
De eerste les in deze lessenserie is opgebouwd volgens de didactiek van Onderzoekend leren in combinatie met omgevingsonderwijs. De leerlingen vergelijken in het winkelcentrum verschillende etalages met elkaar en hier wordt verder op in gegaan in de verdieping. Op deze manier wordt er gewerkt aan de leerlijn van aardrijkskunde, waarin staat dat leerlingen winkels leren typeren aan onder andere de hand van etalages.
De tweede les is opgebouwd volgens de didactiek van Onderzoekend leren. Leerlingen gaan in deze les uithangborden uit het verleden vergelijken met uithangborden uit het heden. Vergelijken is één van de leeractiviteiten die voorkomt in de Taxonomie van Bloom. Deze taxonomie onderscheidt zes categorieën, die hiërarchisch geordend zijn. Zo is memoriseren het laagste niveau, daarna komt begrijpen, gevolgd door toepassen. Daarna komt analyseren, vervolgens evalueren en het hoogste niveau is creëren. Vaak wordt er in het onderwijs alleen gebruik gemaakt van niveau één: memoriseren. Begrijpen en creëren worden gezien als belangrijkste educatieve niveaus (Kratwohl, 2002). Vergelijken valt binnen de categorie ‘begrijpen’ en wordt daarom gezien als een belangrijke vaardigheid die leerlingen in deze les ontwikkelen. Tevens maken de leerlingen in deze les al een ontwerpschets die ze in de volgende les gaan waarmaken. De leerlingen krijgen zo de mogelijkheid om zelf passende materialen te kiezen waaruit hun ontwerp zal bestaan. Op deze manier zijn er ook verschillende uitkomsten van de ontwerpen mogelijk. Volgens Banchi en Bell (2008) is dit een geleide les te noemen. Bij een geleide les staan de vrijheid in procedure, waarbinnen ook materialen vallen, en de vrijheid in uitkomsten centraal.
In de laatste les maken de leerlingen hun ontwerp waar. Deze les staat volledig in het teken van Ontwerpend leren.
Groep 5/6
In de eerste les gaan de leerlingen hun verwachtingen uitspreken en deze vervolgens buiten controleren. De les is opgezet aan de hand van de didactiek voor omgevingsonderwijs. In deze les wordt gewerkt aan de ontworpen leerlijnen van aardrijkskunde , waarin de leerlingen het belang van winkels en hun uithangborden voor de omgeving leren. Er wordt aan gewerkt door middel van een verdieping en bespreking van wat een goed uithangbord is en hoe deze gekoppeld is aan de winkel.
In de tweede les, die ontworpen is volgens de Ontwerpend leren didactiek, wordt gewerkt aan twee onderdelen van de ontworpen leerlijnen. Zo wordt er gewerkt aan de invloed die ontwikkelingen dor de geschiedenis heen hebben gehad op het uithangbord. Dit is onderdeel van de ontworpen leerlijn voor geschiedenis. Hier wordt vervolgens de koppeling gelegd nar het van techniek, waarbij de leerlingen de stroomkring gaan onderzoeken, door middel van een proefje. Bij deze proef gaan de leerlingen zelf ontdekken hoe de stroomkring werkt. De onderzoeksvraag staat dus vast. De rest van het experiment is open. Volgens Banchi & Bell (2008) kan dit worden getypeerd als een geleid experiment. Hier is voor gekozen om de leerlingen zoveel mogelijk zelf te laten ontdekken. Het onderwerp is abstract, dus door het zelf te onderzoeken en ontdekken zal het voor de leerlingen concreter worden, waardoor de stof beter zal beklijven. Tot slot wordt er in de verdieping ook in gegaan op duurzaamheid. Dit werd belangrijk geacht, omdat duurzaamheid een steeds grotere rol speelt in de moderne samenleving. door leerlingen hier al in het basisonderwijs iets over te leren, zal dit bijdrage aan een groter begrip van de wereld om hen heen.
In de derde les gaan de leerlingen zelf een uithangbord ontwerpen. Deze les is opgezet aan de hand van de Ontwerpend leren didactiek. Ze mogen hierbij zelf bedenken hoe deze eruit komt te zien en welk materiaal ze hiervoor nodig denken te hebben. Op deze manier wordt gewerkt aan de OOL leerlijn, namelijk dat de leerlingen een eenvoudige ontwerpschets leren te maken. Ze mogen zelf kiezen welke materialen ze willen gebruiken, zodat leerlingen ook met ander materiaal leren omgaan dan papier en karton. Tot slot oefenen de leerlingen met het uiten van hun eigen mening over de uithangborden van hun kasgenoten.
Groep 7/8
De eerste les van deze reeks is opgezet aan de hand van de Omgevingsonderwijs didactiek. Door middel van de werkbladen die de leerlingen meekrijgen naar het winkelcentrum, gaan ze zelf de vergelijking tussen het heden en verleden al leggen. Op deze manier leren de leerlingen goed te kijken en leren ze goed te vergelijken. Daarnaast wordt er gewerkt aan de ontworpen leerlijn van geschiedenis. Daarnaast wordt er gewerkt aan de OOL leerlijn, omdat de leerlingen hun waarnemingen onder woorden moeten brengen en presenteren. Hier is voor gekozen, omdat presenteren een belangrijke vaardigheid is, die de leerlingen nog veel nodig zullen hebben,
In de tweede les ligt de focus vooral op globalisering. De leerlingen gaan zelf op onderzoek uit naar een internationaal bedrijf en waar deze gevestigd is. Deze onderzoekende les is opgezet aan de hand van de Onderzoekend leren didactiek. Er is voor globalisering gekozen, omdat leerlingen daar indirect iedere dag mee in aanraking komen, ze zijn zich er echter niet van bewust. Aangezien internationalisering en communicatie, twee aspecten van globalisering, een grote rol innemen in de huidige maatschappij, is het wel belangrijk leerlingen hier bewust van te maken.
In de laatste les, die ontworpen is op basis van tot slot, gaan de leerlingen zelf een uithangbord ontwerpen en vervolgens zelf maken. De bedoeling is dat de leerlingen een uithangbord uit de toekomst gaan ontwerpen, omdat ze op deze manier een voorspelling proberen te doen over wat er zal gaan gebeuren. De leerlingen mogen zelf de materialen en gereedschappen die ze willen gebruiken kiezen. Op deze manier kan iedere leerling een ontwerp maken dat hem of haar aanspreekt, zodat de les voor iedere leerling interessant is. Ook mogen leerlingen andere materialen gebruiken, omdat ze zo andere materialen leren te gebruiken dan papier en karton en het gereedschap die je bij andere materialen moet gebruiken. Ook helpt dit de leerlingen een zo sterk mogelijke constructie te bouwen, waarmee aangesloten wordt op de ontworpen leerlijn van techniek. Tot slot vindt er een verdieping in recycling plaats. Het werd belangrijk geacht leerlingen hiermee om te leren gaan, omdat ook dit een belangrijk onderwerp van discussie is in de maatschappij en leerlingen hier het één en ander over zullen horen. Daarnaast wordt er in de kerndoelen van TULE beschreven dat leerlingen dienen te leren zorg te dragen voor het milieu. Hier is recycling onderdeel van.
Differentiatie
In de lessenserie is op drie verschillende manieren gedifferentieerd. Ten eerste is er gedifferentieerd op gebied van ontwikkelingsniveau. Er zijn opdrachten ontwikkeld op verschillende niveaus. Er zijn makkelijkere opdrachten voor zwakkere leerlingen en moeilijkere opdrachten voor sterkere leerlingen. In de lessen waarin gedifferentieerd wordt op niveau wordt dit op divergente wijze gedaan. Leerlingen krijgen voordat ze de opdracht uit gaan voeren een werkblad wat aansluit bij hun ontwikkelingsniveau. De leerkracht past de leerstof dus direct aan op het niveau van de leerling (Klamer-Hoogma, 2011). Inzicht in deze niveaus is verkregen uit observaties en toetsgegevens van leerlingen.
Daarnaast wordt er gedifferentieerd op het gebied van tempo. In de lessen waarin gedifferentieerd wordt op tempo zijn extra opdrachten toegevoegd voor leerlingen die de stof makkelijk vinden en snel klaar zijn met het uitvoeren van de opdrachten. Zo komt het dus voor dat niet iedereen op hetzelfde moment met dezelfde opdracht bezig is. Het is hierbij wel belangrijk dat de leerling zelf aangeeft hoeveel tijd hij/zij nodig heeft voor een bepaalde opdracht en hoe ver hij/zij dan kan komen (Klamer-Hoogma, 2011).
Tot slot wordt er gedifferentieerd op gebied van interesse. In de lessen waarin gedifferentieerd wordt op gebied van interesse hebben leerlingen de keuze uit een aantal opties en mogen zij dat onderwerp gaan onderzoeken wat zij het interessants vinden. Leerlingen zijn op deze manier intrinsiek gemotiveerd en tonen belangstelling voor het onderwerp (Klamer-Hoogma, 2011).
Maak jouw eigen website met JouwWeb