In deze sectie kunt u de lessen voor groep 1/2 vinden. Er is per les beschreven wat de activiteit inhoudt, welke materialen er nodig zijn en hoeveel tijd de les in beslag zal nemen.
Les 1
Benodigdheden:
- Werkbladen met foto’s en vragen
- Extra begeleiders
- Potloden / pennen
TIjdsduur: één uur
Beginsituatie: Bij het ontwerpen van deze lessenserie is er vanuit gegaan dat leerlingen weten wat een uithangbord is en dat ze een aantal winkels uit de buurt kennen die uithangborden hebben. De leerlingen kunnen echter nog niet alle winkels koppelen aan uithangborden en weten ook nog niet precies waarom uithangborden gebruikt worden.
Lesdoelen:
- Aan het einde van de les weten de leerlingen van winkels uit de buurt welke uithangborden hierbij horen.
- Aan het einde van de les hebben de leerlingen ervaren door middel van een hypothese dat sommige uithangborden duidelijker zijn dan andere.
- Aan het einde van de les kunnen de leerlingen beargumenteren waarom een uithangbord duidelijk is of niet.
Activiteit:
Confrontatie: De leerlingen worden geconfronteerd met een aantal foto’s van uithangborden van winkels uit de wijk. Deze foto’s staan op een werkblad. De vraag die hierbij gesteld wordt: bij welke winkels horen deze uithangborden?
Verkenning: De leerlingen schrijven de namen op van de winkel waarvan zij denken dat deze bij het uithangbord hoort.
Opzet experiment: Wanneer iedereen alles heeft ingevuld vertelt de leerkracht de leerlingen dat ze zo naar buiten gaan om te controleren of ze de juiste uithangborden bij de juiste winkels hebben gezet. Op de achterkant van het werkblad (zie leerlingengedeelte) staan nog extra vragen, die ze beantwoorden terwijl ze de uithangborden aan het zoeken zijn.
Uitvoeren experiment: De leerlingen controleren in groepjes onder begeleiding of ze de uithangborden goed hebben gekoppeld aan de winkels, ook beantwoorden ze de vragen op de achterkant van het werkblad.
Concluderen: Wanneer de leerlingen terug zijn in de klas checken de leerlingen hoeveel uithangborden ze in eerste instantie goed hadden en bespreken ze antwoorden op de vragen nog even kort in het groepje.
Presenteren van resultaten: Vervolgens worden er andere groepjes gevormd (elke leerling uit een groepje krijgt een nummer. Vervolgens gaan alle nummers 1 bij elkaar, etc.) die met elkaar gaan bespreken wat de antwoorden waren. Welke antwoorden zijn hetzelfde? Waar zijn verschillen? Hoe komt dit? Welk antwoord is juist? Of zijn ze allebei goed/fout? De docent loopt rond en gaat bij alle groepjes langs. Na 5 minuten vraagt de leerkracht kort aan elk groepje wat er uit de antwoorden gekomen is en of er verschillen waren. Ook kan je als docent nog enkele dingen uitlichten die jou zijn opgevallen bij de gesprekjes.
Verdieping: De docent laat alle uithangborden met de juiste winkels erbij zien. Nadat alle uithangborden geweest zijn volgt er een gesprek over de vragen die op de achterkant van het werkblad stonden: waarom zijn uithangborden belangrijk? Wat heb je eraan? Is het belangrijk dat een uithangbord laat zien wat je bij een winkel kan verwachten? Wat vonden jullie een goed/duidelijk uithangbord? Welk uithangbord vonden jullie minder duidelijk/goed? En waarom?
Differentiatie:
Voor sommige leerlingen zal het moeilijk zijn om zowel de winkels bij de uithangborden te zoeken als de vragen op de achterkant van het werkblad te beantwoorden. Er zijn immers verschillen in tempo in elke klas. Je kan bij groepjes leerlingen vertellen dat zij bijvoorbeeld alleen de eerste drie vragen hoeven te beantwoorden en dat de rest later in het gesprek terugkomt. Zo kun je differentiëren op tempo.
Les 2
Benodigdheden:
- http://www.schooltv.nl/video/hoeveel-bespaar-je-met-spaarlampen-vervang-gloeilampen-door-spaarlampen/#q=spaarlamp
- Powerpoint met nieuwe en oude uithangborden
- Koperdraad in twee kleuren voor alle tweetallen.
- Eén batterij per tweetal.
- Eén gloeilamp per tweetal.
- Eén fitting per tweetal.
Tijdsduur: 50 minuten
Beginsituatie: De leerlingen weten waarom uithangborden gemaakt worden en welke uithangborden je bij welke winkels kan vinden. Ze weten echter nog niet hoe het lampje in het uithangbord werkt. In deze les gaan ze onderzoeken hoe je een lampje kan laten branden. Ook komen de leerlingen er in deze les achter welk soort of welke soorten lamp je het beste kan gebruiken.
Lesdoelen:
- Aan het einde van de les kunnen de leerlingen een gesloten stroomkring maken.
- Aan het einde van de les weten de leerlingen dat de ontwikkeling van elektriciteit van invloed is geweest op de ontwikkeling van het uithangbord.
- Aan het einde van de les weten de leerlingen welke lampen duurzaam zijn.
Activiteit:
Confrontatie: Op het digibord verschijnen allerlei foto’s van uithangborden. De leerlingen schrijven voor zichzelf op welke uithangborden zij nieuw en oud vinden.
Verkenning: Er wordt kort besproken welke uithangborden nieuw en oud zijn. Hoe kun je dit zien? Wanneer de leerlingen noemen dat uithangborden nieuw zijn omdat ze een lampje hebben vertelt de leerkracht: de ontwikkeling van elektriciteit heeft inderdaad invloed gehad op de ontwikkeling van het uithangbord. Maar hoe werkt dat nu eigenlijk, een lampje? Dat gaan we deze les onderzoeken.
Opzet experiment: Leerlingen werken in tweetallen deze opdracht. Elk groepje krijgt 3 minuten om na te denken wat voor materialen ze nodig hebben. Geef vervolgens de materialen aan de leerlingen en laat ze zelf onderzoeken hoe zij het lampje kunnen laten branden.
Uitvoeren experiment: de leerlingen voeren het experiment in tweetallen uit.
Concluderen: De leerlingen schrijven na het experiment kort op wat je nodig hebt om een lampje te kunnen laten branden en wat je moet doen.
Presenteren van resultaten: Enkele tweetallen mogen laten zien hoe zij een lampje kunnen laten branden.
Verdieping: We weten nu dus hoe je een lampje kan laten branden en dat de ontwikkeling van deze lampjes invloed heeft gehad op de ontwikkeling van het uithangbord. Laat leerlingen verschillende soorten lampen opnoemen (denk aan gloeilamp, spaarlamp, ledlamp etc.) en laat ze vervolgens bepalen welke lamp het meest duurzaam is, vraag ook waarom. Laat aan de hand van het filmpje zien welke lamp je het beste kan gebruiken. Vertel de leerlingen dat je na het filmpje van iedereen wil weten welke lamp zij zouden kopen en gebruiken.
Afsluiting: Vertel de leerlingen dat we de volgende les ons eigen uithangbord gaan maken met een lampje erin. Vraag ze om vast na te denken voor welke winkel zij een uithangbord willen maken. Dit mag ook een zelfbedachte winkel zijn.
Differentiatie:
Sommige leerlingen zullen het makkelijker vinden om de stroomkring te maken dan andere. Een manier om leerlingen die het makkelijk vinden om een stroomkring te maken meer uitdaging te bieden is dat deze leerlingen uitleg geven aan leerlingen die het moeilijk vinden om een stroomkring te maken en deze leerlingen zo verder op weg te kunnen helpen. Daarmee zorg je er voor dat leerlingen niet onnodig hoeven te wachten en dat leerlingen die het moeilijk vinden extra hulp krijgen en zo niet vast lopen.
Les 3
Benodigdheden:
- Plaatjes uithangbord
- Triplex
- Karton
- Papier
- Verf
- Stiften
- Vliegerpapier
- Potloden
- Scharen
- Figuurzaag
- Batterijen
- Fitting
- Koperdraad
- Lampje
Tijdsduur: Eén uur
Beginsituatie: De leerlingen weten waarom uithangborden gemaakt worden en welke uithangborden je bij welke winkels kan vinden. Ook weten zij hoe de lampjes in uithangborden werken en kunnen zij zelf een stroomkring maken. De kennis die zij in de vorige twee lessen hebben opgedaan, gaan zij nu toepassen op hun eigen ontwerp.
Lesdoelen:
- Aan het einde van de les hebben de leerlingen een eenvoudige schets van hun uithangbord gemaakt.
- Aan het einde van de les hebben de leerlingen opnieuw een gesloten stroomkring gemaakt.
- Aan het einde van de les hebben de leerlingen hun eigen ontwerp van het uithangbord waargemaakt.
Activiteit:
Probleem constateren: Op het digibord verschijnen heel veel verschillende soorten uithangborden zien. Deze modellen zijn modellen die je niet dagelijks tegenkomt.
Verkenning: Vraag de leerlingen wat zij van deze uithangborden vinden en waarom. Stel ze ook de vraag: als je zelf een uithangbord zou maken, op welke van deze borden zou die dan het meest lijken?
Ontwerp maken: Vertel de leerlingen dat ze vandaag hun eigen uithangbord gaan ontwerpen. De leerlingen mogen een uithangbord maken voor een bedrijf of winkel, maar ze mogen er ook één zelf verzinnen. Haal hierbij de opgedane kennis uit les 1 en 2 terug: Hoe zorg je er voor dat je uithangbord duidelijk is en bij de winkel hoort? En hoe kan ik een lampje laten branden zodat mijn uithangbord verlicht wordt? Vertel dat de leerlingen eerst een tekening gaan maken van hun uithangbord en daarbij aangeven welke kleuren en materialen ze willen gebruiken. Ze hebben de keuze uit triplex, karton, papier, vliegerpapier, verf, stiften en potloden.
Ontwerp uitvoeren: De leerlingen gaan de ontwerpen van hun uithangbord waarmaken. De leerkracht loopt rond om leerlingen te helpen en aan te moedigen.
Testen en bijstellen: Wanneer de leerlingen klaar zijn, wordt hen de vraag gesteld of ze het moeilijk of makkelijk vonden, of ze tevreden met het resultaat en wat ze van de opdracht vonden en waarom. Wanneer leerlingen nog niet tevreden zijn over het resultaat, kunnen zij hun ontwerp nog bijstellen.
Presenteren van resultaten: Alle uithangborden worden in de klas opgehangen. Daarna mogen alle leerlingen de uithangborden bekijken. Als iedereen op zijn/haar plek zit, wordt aan een aantal leerlingen gevraagd welk van de uithangboren zij het mooiste vonden en waarom. Ook wordt hen gevraagd waar zij denken dat het uithangbord voor is gemaakt en hoe ze dat kunnen zien.
Differentiatie:
De leerlingen die het makkelijk vinden om een uithangbord te maken kun je extra uitdaging bieden door extra kritisch te kijken naar het resultaat en hen niet te snel tevreden laten zijn. Hoe kun je ervoor zorgen dat het uithangbord meer opvalt, nog duidelijker is, er beter verzorgd uitziet, etc.
Maak jouw eigen website met JouwWeb